"Koude voeten en een rammelende maag van een Hollandse Graaf uit de 14de eeuw zijn primair verantwoordelijk voor het ontstaan van het, later zo befaamd geworden, Haagse Bezuidenhoutkwartier" zo lees ik in het boek Bezuidenhout-Toen van Ron.F. de Bock (1970).
Die koude voeten kon hij verwarmen door turf uit de Bezuidenhoutse polder te winnen voor de vuren in het Binnenhof. De rammelende maag (dat viel wel mee...) kon hij vullen met het vlees van de koeien die hij daar liet grazen. Zij vormden een variatie op het wild dat tijdens jachtpartijen werd geschoten in het Haagse Bos. Het gebied lag tussen twee strandwallen in en bestond uit veengrond. De Schenkkade is de oudste "veenweg", gevolgd door het Grafelijk karrepad, oftewel de Bezuidenhoutseweg. Door het turfsteken stond het gebied regelmatig onder water. Wilde je reizen in de regio, dan moest je -vooral in het donker- heel goed je weg zoeken over de paden van het drassige gebied. En dan te bedenken dat de weg van Duivenvoorde naar De Groote Loo de "oude vervallen Veenweg" heette.....
Het Hoogheemraadschap van Delfland vond dat het zo niet langer meer kon. Daarom werd in 1654 de oude Boontjesmolen aan de trekvliet vervangen door de Nieuwe Veenmolen aan de Schenk. Deze molen bemaalde samen met De Vlieger de Veen- en Binckhorstpolder. Ten tijde van de industiƫle revolutie fungeerde hij als seinmolen. Het licht, dat diende als signaal voor het bereiken van het gewenste waterpeil in de Schieboezem, was toen nog in de gehele omtrek zichtbaar. Pas in de vorige eeuw is de bebouwing van het Haagse Hout en Voorburg goed op gang gekomen. Maar daarover later meer....
zaterdag 13 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten