(Oftewel: een tocht langs de vergane glorie van de Bezuidenhoutseweg)
De turf en het voor de slacht bestemde vee werd van de
Bezuidenhoutse polder via de Schenk en het Spui naar het Binnenhof gevaren. Wanneer de vaarwegen in de winter bevroren waren, werd het Grafelijk Karrepad gebruikt, oftewel de Bezuidenhoutseweg. Later groeide de zandweg uit tot een geliefd gebied voor de zondagse wandeling. Via een bruggetje kon je in het Haagse Bos komen.
Deel 1: Van de Lange Poten naar Villa Carolinenhof (Queenshouse)
Pieter of Pierre
Lyonet wordt beschouwd als de stamvader van het Bezuidenhout. Naar vaders wil had hij theologie gestudeerd, maar werd vervolgens advocaat (aan het Hof). Hij vertaalde en kon goed geheimschrift ontcijferen (een soort Haagse professor Langdon dus). Bovendien was hij een niet onaanzienlijk insektenkenner. Om zijn verhandelingen over die insekten te illustreren, leerde hij zelfs tekenen en graveren. Met behulp van een microscoop maakte hij illustraties voor Trembley's poliepenboek (jakkes..). In 1764 ging hij aan de rand van de stad wonen, op de hoek van de Bezuidenhoutseweg en de Rijnstraat (Rhijnspoor/
Staatsspoor, nu CS). Hij had er een prachtig uitzicht (vandaar de naam
Belle Vue) over het Haagse Bos en de polders met molens en hofsteden, zoals Kasteel Ter Noot:
Aan de linkerkant van de weg, waar nu college Zandvliet gevestigd is, was de buitenplaats met dezelfde naam. Hier vestigde zich in 1752 de Haagse stadsdokter M.W. Schwencke. (Hij is net als Lyonet in 1706 in Maastricht geboren). Op de plek waar de Bossloot een bocht maakt en weer terugloopt naar de Bezuidenhoutseweg legde hij een Hortus Medicus aan. Hij gaf er cursussen in de botanie aan leerling-apothekers en aankomende chirurgijns. De plek was goed gekozen, want de bomen van het Haagse Bos diende als beschutting voor de tere kruiden, de Bossloot zorgde voor voldoende water. Het Haagse Bos was via een
ophaalbruggetje vanuit de tuin bereikbaar en leverde vruchtbare humus.
Ondanks het feit dat een dokter het Bezuidenhout had uitgekozen als plek voor zijn praktijk hielp dit niet erg voor de toekomst van de wijk. Er werd ruim een eeuw later in 't Haagje behoorlijk geroddeld. Nee, je kon er beter niet gaan wonen want de veengronden zorgden er wel voor dat de reumatiek alom de kop op stak. Bezuidenhout had het zwaar...
De bewoners van de wijk zelf protesteerden heftig tegen het panoramagebouw dat in 1880 op de plek van Zandvliet moest komen. Je kon er ronde doeken bewonderen, net als in Panorma Mesdag. Alleen had de bevolking niet zoveel interesse in de "Slag bij de Pyramiden" en het werd in 1887 alweer afgebroken. De ambtenaren van HNVL klaagden steen en been dat ze moesten verhuizen naar de Bezuidenhoutseweg, zó ver van het centrum. Tevergeefs, want hun protesten werden subiet van tafel geveegd. Er waren immers telefoonverbindingen en tramlijnen!
Het
ministerie op nr. 30 is tijdens het bombardement van 1945 ongeschonden gebleven.
Op de plek van het huidige
Queenshouse tenslotte, verrees Villa Carolinenhof, oftewel het Zwitserse Huis. Het was genoemd naar
Carolina, dochter van Anna van Hannover en Willem IV, zus van Willem V, waarover we later in deel 2 meer zullen lezen.